Als schrijver sta je voor de bijzondere taak om beelden op te roepen in de gedachten van je lezer met geen ander gereedschap dan woorden. Van de personages die je verhaal bevolken tot de omgevingen waarin ze zich begeven, het liefst wil je dat lezers alles net zo helder voor zich zien als jijzelf. Daarbij kan het lastig zijn om de juiste balans te vinden. Want hoeveel beschrijving is te veel, of te weinig?
Beschrijf je te weinig van bijvoorbeeld de locatie, dan lijkt het net alsof je personages zich in een lege, witte kamer bevinden, of op een kaal toneel zonder decor. Te veel beschrijving vertraagt de scène onnodig en zorgt dat lezers verveeld raken. Een vaste gulden middenweg is er niet: het ene verhaal of de ene scène heeft meer beschrijving nodig dan de andere, en ook de manier waarop je dingen beschrijft, heeft veel invloed.
Kies veelzeggende details
Schrijvers die hun verhaal in veel detail voor zich zien, hebben vaak de neiging om al die details te willen beschrijven. Hoe anders kunnen ze precies het juiste plaatje schilderen? Helaas: je lezer zal nooit exact hetzelfde beeld van een scène krijgen als jijzelf. Dat toch proberen te bereiken werkt vaak averechts. Hoe meer details, hoe meer puzzelstukjes de lezer moet jongleren en hoe groter de kans dat die de eerste beschrijvingen alweer kwijt is voordat de alinea om is.
In plaats van zo veel mogelijk details kun je daarom beter mikken op het overbrengen van de juiste sfeer voor de locatie of een indruk van het soort persoon met wie we te maken hebben. Kies daarvoor de meest veelzeggende details, bijvoorbeeld de roze stilettohakken van je personage of de afbladderende verf op de muren van de kamer. Eén of twee goed gekozen details doen vaak meer om een verhaal tot leven te brengen dan een hele alinea waarin je zo veel mogelijk feitjes opsomt.
Waar ligt de aandacht?
Zelfs als je erin geslaagd bent om die lange alinea boeiend te maken, is het belangrijk om je af te vragen of dit onderwerp wel zoveel aandacht moet krijgen. Want waar je woorden aan besteedt, is waar de aandacht ligt, die van je lezer en meestal ook die van je hoofdpersoon. Als je personage op een bijzondere, nieuwe plek komt, is het logisch om erbij stil te staan hoe het er daar uitziet. Maar als ze uitgehongerd is, heeft ze wel andere prioriteiten en kan elke beschrijving die niet met eten te maken heeft, de lezer uit het verhaal trekken.
Vergelijkbaar: een uitgebreide beschrijving van een personage suggereert dat je hoofdpersoon op de een of andere manier van diegene onder de indruk is. Een handige techniek als dat je bedoeling was, maar anders afleidend.
Ook de formulering die je kiest, is van belang. Hoe meer een beschrijving gefilterd is door de blik van de hoofdpersoon, hoe meer het voelt als onderdeel van het verhaal, in plaats van een onderbreking. Bekijk de scène door de ogen van je personage, kies de details die hem of haar zouden opvallen, en kleur dan je beschrijving met een mening of associatie die het personage erbij heeft.
Meerdere functies combineren
Wanneer je beschrijvingen met die insteek benadert, krijgt één zin ineens meerdere functies: niet alleen zegt hij hoe iets of iemand eruitziet, hij vertelt ook meteen iets over je hoofdpersoon en wat die van de situatie vindt. Zo zijn er meer manieren om functies te combineren. In plaats van te vertellen dat de kamer een houten vloer heeft, kun je beschrijven hoe de planken kraken onder de voeten van je hoofdpersoon wanneer ze naar binnen sluipt: handeling, sfeer, én beschrijving. In plaats van uitgebreid de kleding van een personage te beschrijven, kun je hem zenuwachtig zijn bordeauxrode dasje recht laten trekken en zo iets over zijn karakter en de situatie suggereren.
Ook hierbij helpt het om in gedachten te houden dat je niet in één keer alles hoeft te beschrijven. Als je de eerste keer het juiste beeld schetst met een paar veelzeggende details, kun je daarna details blijven toevoegen waar ze mooi in de tekst passen. Het liefst op een manier waarop ze meer functies hebben dan alleen een feitelijke beschrijving.