Personages: voor de een komen ze op een dag spontaan het verhaal in lopen, terwijl een ander ze in laagjes opbouwt tot ze gaan leven. Ik vroeg verschillende schrijvers om te vertellen hoe personages ontstaan in hun verhalen. Deze keer vertel ikzelf hoe een verhaalrol een persoon met een eigen leven wordt.
De meeste van mijn personages beginnen hun bestaan als een personagevormig gat in een verhaal. Zo vereiste het initiële plan voor mijn novelle Winterwaker een nachtploeg (hoofdpersoon en metgezel) en een dagploeg (mysterieus verdwenen), maar had ik aanvankelijk nog geen idee wie dat zouden zijn. Ook in een later stadium ontdek ik vaak nog rollen die gevuld moeten worden, omdat het plot het vereist of omdat zo’n soort persoon zich logischerwijs met de situatie zou bemoeien.
Startpunt
De hoofdpersoon is de eerste die ik verder uitwerk. Bij Winterwaker werd ik tijdens de eerste brainstorms aangetrokken door het idee van een hoofdpersoon die, in een cultuur waarin een strenge rolverdeling geldt, het gevoel heeft in de verkeerde rol geboren te zijn. Dat centrale conflict vormde vervolgens de basis om plot en personages verder te ontwikkelen.
In dat proces kunnen sommige bijfiguren nog lang vaag blijven. Zo ging het in mijn vroege aantekeningen steeds over ‘dagwaker 1’ en ‘dagwaker 2’, allebei al met een eigen rol in het plot, maar nog zonder verdere invulling. Inmiddels kan ik me nauwelijks meer voorstellen dat Haasvoet en Scherpoog, twee zo totaal verschillende personen, ooit niet meer dan een nummertje waren.
Van verhaalrol naar persoon
Hoofdpersoon of bijfiguur, vroeg of laat wordt het tijd om te bedenken wat voor iemand het beste zo’n rol kan vervullen. Hoeveel moeite ik daarin steek, hangt van de grootte van de rol af: voor een klein bijrolletje is één regel beschrijving genoeg, maar een belangrijk personage wil ik een stuk beter kennen. Vroeg in dit proces bedenk ik ook de naam, want die maakt van een vage rolbeschrijving een persoon.
In het geval van de dagwakers heb ik lang nagedacht over hun relatie tot de hoofdpersoon en welke invulling maximale impact zou hebben op zijn karakterontwikkeling. Een van hen moest een soort idool voor hem zijn, dat wist ik al vrij snel. Het duurde opvallend lang voordat de ander zijn geliefde werd, een keuze die uiteindelijk grote impact heeft op het verhaal.
Hun persoonlijkheid ontwikkelen mijn personages geleidelijk. Vaak noteer ik in het begin al een paar eigenschappen die me passend lijken. Soms blijven die, soms gaat het later toch een andere kant op. Oppervlakkige kenmerken worden gaandeweg genuanceerder en krijgen meerdere kanten. Op die manier ga ik de personages steeds levendiger voor me zien, maar ze krijgen pas echt hun eigen stem en manier van doen wanneer ik ga schrijven.
Achtergronden
Maar zo ver is het nog niet. Wanneer de basis staat, duik ik de achtergronden in, specifiek de momenten die relevant zijn voor het verhaal. Voor bijfiguren zitten die vooral in de relatie met de hoofdpersoon (als ze elkaar al langer kennen) en sleutelmomenten op basis van hun verhaalrol. Als er vanuit setting of plot grote gebeurtenissen zijn die het personage logischerwijs heeft meegemaakt, kijk ik daar ook naar. Bij de hoofdpersoon besteed ik extra aandacht aan hoe dat centrale innerlijke conflict ontstaan is.
De lengte van die achtergronden kan variëren van een paar zinnen tot duizenden woorden. Veel ervan zal niet in het uiteindelijke verhaal belanden; het is voor mij vooral een middel om het personage beter te leren kennen. Een mooi voorbeeld is Scherpoog, het eerder genoemde ‘idool’. Ik wilde laten zien dat niet alle leden van de kleine gemeenschap hun hele leven in die groep hadden doorgebracht, dus Scherpoog komt ergens anders vandaan. Dat vereiste een invulling van hoe dat zo gekomen was. Ik vond een insteek die perfect paste bij het ‘idool’-idee en heel relevant was voor het hoofdplot… en toen ik klaar was met schrijven, had het resultaat gemakkelijk de outline voor een nieuw verhaal kunnen zijn.
Ik heb nog lang getwijfeld hoeveel ik daarvan in Winterwaker wilde verwerken. Het was een leuk verhaal, maar het zou gemakkelijk de spotlight kunnen stelen. Uiteindelijk heb ik de verwijzingen subtiel gehouden, net genoeg om te hinten dat Scherpoog een eigen leven heeft gehad buiten de pagina’s, maar niet zoveel dat het afleidt van het hoofdverhaal. Toch heeft zijn achtergrond grote impact gehad op de ontknoping en heeft het bepaald hoe ik hem schreef. En wie weet? Scherpoogs avonturen gaan in elk geval op mijn groeiende lijstje verhaalideeën…