Als schrijver moet je in de hoofden van alle personages in een scène kunnen kruipen, niet alleen dat van de hoofdpersoon. Allemaal hebben ze ten slotte hun eigen doelen en motivaties die bepalen hoe ze zich gedragen. Het kan dan verleidelijk zijn om iedereens gedachten ook op te schrijven… maar voor een lezer werkt het juist verwarrend, niet spannend, om steeds met een ander personage mee te moeten leven.
Daarom wordt binnen een scène van perspectief wisselen gezien als ‘fout’: het trekt de lezer uit het verhaal en is vaak een teken dat de schrijver het gebruik van perspectief nog niet helemaal onder de knie heeft. Toch zijn er ook verhalen die de gedachten van meerdere personages weergeven zonder dat dat telt als een perspectieffout: door middel van de alwetende verteller. Wat is het verschil?
Alwetend of personaal
De alwetende verteller is een perspectiefvorm waarbij de verteller evenveel weet als de schrijver, en de tekst dus informatie kan bevatten waar de hoofdpersoon niet van op de hoogte is. Daardoor kan de schrijver vooruitwijzen (‘Wat hij toen nog niet wist…’), beschrijven wat er op een andere locatie gebeurt en, inderdaad, de gedachten van verschillende personages laten zien. De tegenhanger van de alwetende verteller is het personale perspectief, dat ook de hij/zij-vorm gebruikt maar strikt bij de beleving van één personage blijft.
Als dat het enige verschil was, zou je vrijelijk tussen personages moeten kunnen wisselen en het een alwetende verteller noemen, maar daarmee ga je voorbij aan het woord ‘verteller.’ Bij een personaal perspectief is de verteller doorgaans ‘onzichtbaar’, als een camera die door de ogen van de hoofdpersoon meekijkt. Een alwetende verteller is bijna een personage op zichzelf, met een eigen vertelstem die consistent blijft ongeacht welk personage beschreven wordt. Om die reden blijft het perspectief ook afstandelijker. De verteller kan zeggen wat alle personages denken of voelen, maar kan niet daadwerkelijk de wereld door hun ogen laten zien.
Head hopping
In de volgende tekst is sprake van een wisselend personaal perspectief, oftewel een perspectieffout. Dit wordt ook wel head hopping genoemd: als lezer spring je heen en weer tussen de hoofden van de personages.
‘Twee wachters,’ hijgde Indri. Ze wist bijna zeker dat ze niet gezien was. Bijna. Met bonzend hart liet ze zich van het muurtje naar de grond zakken, naast de andere twee.
Peiter gaf haar een bemoedigende klap op haar schouder. ‘Twee maar?’ Dit zou een eitje worden. ‘Vi, wat denk je, zal ik ze –’
‘Nee,’ onderbrak Vimela hem, zonder haar ogen van de donkere binnenplaats af te wenden. In gedachten doorliep ze elke stap van het plan en maakte aanpassingen op basis van Indri’s informatie. ‘Dit is wat we gaan doen…’
Deze tekst vraagt van de lezer om bij iedere alinea opnieuw te schakelen naar een ander perspectief. Soms is het heel duidelijk dat we in het hoofd van een van de personages zitten: ‘Ze wist bijna zeker …’ en ‘In gedachten doorliep ze …’ geven duidelijk gedachten aan, en alleen Indri zal haar eigen hart kunnen voelen bonzen. Soms is het subtieler. ‘Dit zou een eitje worden’ staat er als een feit, maar is in feite een gedachte van Peiter. En hij kan die klap wel bemoedigend bedoelen, maar dat is er aan de buitenkant waarschijnlijk niet aan te zien.
Personaal perspectief
In een langere tekst wordt dat continue schakelen erg vermoeiend. Het staat ook de inleving in de weg: de lezer krijgt niet de kans om te aarden in de beleving van één personage voordat het volgende aan de beurt is. Bovendien is het onnodig. Er zijn talloze manieren om gedachten en intenties van bijpersonages te laten doorschemeren zonder van perspectief te wisselen, bijvoorbeeld met gebaren, toon of houding en de interpretatie die de hoofdpersoon daaraan geeft. Die interpretatie zal niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid, maar maakt dat een verhaal niet juist spannend?
‘Twee wachters,’ hijgde Indri. Ze wist bijna zeker dat ze niet gezien was. Bijna. Met bonzend hart liet ze zich van het muurtje naar de grond zakken, naast de andere twee.
Peiter gaf haar een klap op haar schouder waar ze van ineenkromp. ‘Twee maar?’ Hij grijnsde breed. ‘Vi, wat denk je, zal ik ze –’
‘Nee,’ onderbrak Vimela hem. Ze staarde naar de donkere binnenplaats met die gezichtsuitdrukking die ze altijd had als ze nadacht. ‘Dit is wat we gaan doen…’
Zelfde personages, zelfde handelingen en intenties, maar deze keer is alles beschreven vanuit Indri’s beleving en hoeft de lezer niet te schakelen.
Alwetende verteller
Maar wat als je bewust kiest voor een alwetende verteller?
Het goed verborgen duo keek op toen Indri op het muurtje verscheen. ‘Twee wachters,’ hijgde ze, met een blik over haar schouder om er zeker van te zijn dat ze niet gevolgd was.
Ze liet zich naar de grond zakken en Peiter sloeg bemoedigend op haar schouder, zonder te merken hoe ze ineenkromp. ‘Twee maar?’ Hij grijnsde breed. ‘Vi, wat denk je, zal ik ze –’
‘Nee,’ onderbrak Vimela hem, zonder haar ogen van de donkere binnenplaats af te wenden. Peiter en Indri konden de radertjes in haar hoofd zien draaien terwijl ze de volgende stappen overwoog. ‘Dit is wat we gaan doen…’
Hoewel een alwetende verteller met meerdere personages kan meekijken, is dat iets anders dan wisselen van perspectief: het perspectief ligt ten allen tijde bij de verteller. Wanneer je ineens toch de wereld door de ogen van één personage beschrijft, is dat alsnog een perspectieffout. De verteller in bovenstaand fragment houdt enige afstand van de personages. Sommige formuleringen zouden überhaupt niet mogelijk zijn in een personaal perspectief, zoals de zin met de radertjes, die met alle drie de personages tegelijk meekijkt.
Kies bewust
Vooral beginnende schrijvers lijken soms te denken dat de alwetende verteller makkelijker is om te schrijven, omdat je minder rekening zou moeten houden met perspectief. Het tegenovergestelde is waar. Bij één personage blijven is voor de meeste schrijvers, als ze het principe eenmaal doorhebben, veel makkelijker dan een consistente vertelstem en afstand bewaren bij meerdere personages. Deels komt dat doordat de meeste moderne boeken in personaal of ik-perspectief zijn geschreven, waardoor je dat vaker tegenkomt en onbewust gaat imiteren.
Misschien is een alwetende verteller de juiste keuze voor je verhaal, maar de kans is ook groot dat je beter per scène of hoofdstuk in het hoofd van één personage kan blijven. Zorg in ieder geval dat je goed begrijpt wat je gekozen perspectief inhoudt, zodat je het consistent kan gebruiken.