Algemene schrijfadviezen, hoe interessant ook, kunnen soms wat abstract blijven. Daarom geef ik op deze plek concrete feedback op ingezonden verhaalfragmenten. Ik analyseer wat er goed gaat in het fragment, maar wijs ook verbeterpunten aan. Ook een tekst insturen? Hier vind je details.
Het fragment
Deze keer kreeg ik een fragment opgestuurd uit het aankomende new adult sciencefictionboek van Ilja Nijdam, Tussen de ringen. De ‘zij’ in dit stukje wordt als een stuk eigendom behandeld door haar vader, de leider van de nederzetting waar ze woont. Als er bezoekers arriveren, lijkt redding nabij…
“Hé, ik praat tegen j–” Het woord blijft midden in haar keel steken wanneer ze ziet waar hij naar kijkt. Ze zijn er. Ze zijn er echt!
Ze spert haar ogen wijd open. Mensen in witte pakken springen van brede zweefmotoren af en houden de gillende vrouwen aan de rand van de nederzetting onder schot. Het duurt niet lang voordat de mannen rondom haar in beweging komen. Doran fluit en voor ze kan protesteren zitten ze alle vier op hun paarden en probeert een sterke arm haar over het zadel te tillen.
“Nee!” gilt ze. Ze schopt en slaat en krabt en bijt net zolang tot de arm haar weer loslaat en ze met een bons terug op de aarde valt. Ze landt op haar schouder en rolt door zonder stil te staan bij de stekende pijn. Wanneer ze overeind krabbelt heft ze haar ongeschonden arm voor haar gezicht om wat dan ook af te weren wat op haar af wil komen, maar er is niemand meer in haar buurt. Waar zijn ze gebleven?
Op haar hoede draait ze om haar as tot ze de vier mannen wild ziet galopperen in de richting van de grote tent. Ze weet honderd procent zeker dat Doran terugkomt voor haar als ze hier blijft staan en dus zet ze zich in beweging in de richting waaruit ze kwam. In de richting van de mensen in het wit.
Hijgend strompelt ze tussen de vluchtende vrouwen door. Overal ziet ze bekende gezichten. Ze zijn met afschuw vervuld. Is haar moeder een van hen? Ze blijft niet staan om te zoeken. Haar blik is op de mensen in witte pakken gericht. Zullen ze gaan schieten? Dat doen ze toch niet zomaar? En zeker niet op de vrouwen en kinderen. Zal haar vader gaan schieten? Ze verdenkt hem ervan dat hij niet zal wachten tot het veld vrij is van onschuldige omstanders. Haar schouder doet zeer, maar ze ploetert door.
Ilja Nijdam
Algemeen
Het is een spannende actiescène waarin de hoofdpersoon probeert te ontsnappen van Doran en de andere mannen met paarden. Het contrast tussen die paarden en de zweefmotoren geeft een leuk beeld van de setting. De actie blijft mooi dicht bij de hoofdpersoon en wat zij meekrijgt van de situatie, waardoor de lezer goed kan meeleven.
Wat ik wel merk is dat ik nog geen goed beeld krijg van de omgeving en de personages. Natuurlijk is dit een kort fragment midden uit het verhaal; er zullen beschrijvende passages vooraf zijn gegaan. Toch denk ik dat er ook in een actiescène ruimte is voor een beetje beschrijving.
Waait er stof op wanneer de hoofdpersoon valt, landt ze op harde stenen, of misschien op nat gras? Het kan allemaal nog. Wat moet ik me precies voorstellen bij die witte pakken? Mogelijk zijn ze al eerder uitgebreid beschreven, maar het kan leuk zijn om een detail terug te halen. Door het gebrek aan verdere beschrijving krijg ik de indruk dat de pakken de mensen volledig bedekken, wat een sterk gegeven zou zijn voor de sfeer als je het net wat meer aandacht geeft. Wat voor wapens hebben ze (klein pistool of groot geweer zorgt voor een totaal ander beeld) en hoe is hun houding wanneer ze de vrouwen onder schot houden? Door een of meer van dit soort dingen te beschrijven, op een manier die relevant is voor de actie en voor wat er door de hoofdpersoon heen gaat, kun je de lezer nóg sterker meenemen in de scène.
Details
Het is te zien dat dit verhaal al in een vergevorderd stadium zit: de tekst leest vlot en ziet er verzorgd uit. Toch heb ik zoals altijd nog het een en ander aan te merken op detailniveau.
“Hé, ik praat tegen j–” Het woord blijft midden in haar keel steken wanneer ze ziet waar hij naar kijkt. Ze zijn er. Ze zijn er echt!
Ze spert haar ogen wijd open. Mensen in witte pakken springen van brede zweefmotoren af en houden de gillende vrouwen aan de rand van de nederzetting onder schot. Het duurt niet lang voordat de mannen rondom haar in beweging komen. Doran fluit en voor ze kan protesteren zitten ze alle vier op hun paarden en probeert een sterke arm haar over het zadel te tillen.
Haar ogen open sperren lijkt me een directe reactie op het zien van de mensen in witte pakken. Daarvoor komt het echter te laat: die reactie hebben we in de vorige alinea al gehad. Geeft het zinnetje dan een bewuste actie aan, om de bezoekers beter te bekijken? De verdere context lijkt daar niet op te wijzen. Ik zou hem naar voren halen of weglaten.
Wanneer zijn de vrouwen begonnen met gillen? Merkten de hoofdpersoon en de ‘hij’ dat voor- of nadat ze de mensen in witte pakken opmerkten?
De vrouwen blijven in dit fragment een anonieme massa, een passief en statisch deel van het decor. Misschien is dat geen probleem; dat hangt onder andere af van de rest van de scène. Ik denk wel dat dit moment levendiger kan worden met iets van beweging en individuele acties. Een vrouw laat de [verzin iets] vallen waar ze mee bezig was en gilt, anderen nemen het over terwijl de gewapende mensen hen bij elkaar drijven… Bijvoorbeeld.
“Nee!” gilt ze. Ze schopt en slaat en krabt en bijt net zolang tot de arm haar weer loslaat en ze met een bons terug op de aarde valt. Ze landt op haar schouder en rolt door zonder stil te staan bij de stekende pijn. Wanneer ze overeind krabbelt heft ze haar ongeschonden arm voor haar gezicht om wat dan ook af te weren wat op haar af wil komen, maar er is niemand meer in haar buurt. Waar zijn ze gebleven?
Klein puntje: na ‘ze schopt’ kan het mooi zijn om de volgende zin met iets anders dan ‘ze landt’ te beginnen. Misschien eerst die pijn, die ze vervolgens negeert?
Het punt waarop ze rondkijkt is een mooie gelegenheid om te zeggen wat ze wél ziet en de lezer een beeld van de situatie te geven. Want hoe heeft de chaos in de nederzetting zich ondertussen ontwikkeld?
De vraag aan het eind van de alinea kan eventueel weg; de voorgaande en volgende zin maken hetzelfde al impliciet duidelijk.
Op haar hoede draait ze om haar as tot ze de vier mannen wild ziet galopperen in de richting van de grote tent. Ze weet honderd procent zeker dat Doran terugkomt voor haar als ze hier blijft staan en dus zet ze zich in beweging in de richting waaruit ze kwam. In de richting van de mensen in het wit.
Bij het overeind krabbelen met haar arm voor haar gezicht had ik het gevoel dat ze nog op de grond zat; hier lijkt het me waarschijnlijker dat ze staat. Dat zou je eerder al kunnen verduidelijken om verwarring te voorkomen.
Waarom is Doran niet direct omgekeerd?
Hijgend strompelt ze tussen de vluchtende vrouwen door. Overal ziet ze bekende gezichten. Ze zijn met afschuw vervuld. Is haar moeder een van hen? Ze blijft niet staan om te zoeken.
Het strompelen verbaast me een beetje als alleen haar schouder zeer doet.
Ook hier blijven de vrouwen een anonieme massa, zelfs wanneer de hoofdpersoon gezichten herkent. Het zou mooi zijn om een van die gezichten uit te lichten. Als je de afschuw van een specifiek persoon beschrijft, is het bovendien niet nodig om dat ook nog algemeen te doen; dat extrapoleert de lezer zelf wel.
Haar blik is op de mensen in witte pakken gericht. Zullen ze gaan schieten? Dat doen ze toch niet zomaar? En zeker niet op de vrouwen en kinderen. Zal haar vader gaan schieten? Ze verdenkt hem ervan dat hij niet zal wachten tot het veld vrij is van onschuldige omstanders. Haar schouder doet zeer, maar ze ploetert door.
Ze zette zich hiervoor al in beweging richting mensen in witte pakken, dus die blik wordt een beetje een storende herhaling. Is er een andere beschrijving mogelijk? Ik vraag me op dit punt ook af wat die mensen inmiddels aan het doen zijn. Het lijkt me sterk dat er helemaal niets aan de situatie veranderd is sinds hun aankomst. Wat ziet de hoofdpersoon specifiek?
En hoeveel weet ze al over die mensen? Het fragment suggereert dat ze op zijn minst weet tot welke groepering ze behoren. Kan de gedachte dat ze niet zomaar zouden schieten specifieker onderbouwd worden?
De onzekerheid over wel of niet schieten voegt een mooie laag van spanning toe bovenop de noodzaak om te ontsnappen voordat Doran haar te pakken krijgt. Deze situatie kan nog alle kanten op, lang niet allemaal positief…
Jouw verhaal in deze rubriek terugzien?
Ik help je graag met gratis feedback op een verhaalfragment van ongeveer 300 woorden. Klik hier voor meer informatie over het opsturen van je tekst.