Elke schrijver is anders en wat voor de een goed werkt, kan de ander juist blokkeren. Daarom heb ik verschillende schrijvers gevraagd om te vertellen over hun unieke schrijfproces aan de hand van het thema ‘van idee naar verhaal’. Deze week: Johan Klein Haneveld over het lange rijpingsproces van zijn verhalen.
Ik ben me bewust van mijn reputatie als ‘de man die sneller schrijft dan zijn schaduw’. En ja, ik produceer in een paar maanden een boek, vaak meerdere per jaar. Voor mij voelt het echter niet alsof het schrijven van een boek zo weinig tijd kost. Ik ben namelijk al met het verhaal bezig lang voordat ik een letter op papier zet. De tijd tussen het opdoen van een idee tot het opstarten van de computer voor het schrijven van de eerste pagina bedraagt minstens een maand of zes en kan oplopen tot jaren.
Een combinatie van ideeën
Waar mijn ideeën precies vandaan komen, kan ik moeilijk zeggen. Ze ontstaan uit de brij van verhalen die ik heb gelezen, kennis die ik tot me heb genomen en alles wat ik heb meegemaakt. Het idee voor een boek ontstaat vaak uit twee of drie losse stukjes inspiratie die bij elkaar komen. Een thema dat ik aan de orde wil stellen, een genre of verhaalvorm die ik wil uitproberen en bijvoorbeeld een interessante wereld of een inspirerende SF-tekening die ik online was tegengekomen.
Zo ging het ook bij mijn boek De zwarte schim, dat net is uitgekomen bij Godijn Publishing. Ik vond jaren geleden een illustratie op Deviantart. Ik vroeg me af wie deze vrouwen waren die tegenover elkaar stonden. Voor mijn gevoel leken ze uiterlijk ook wat op elkaar. Daar kwam het idee vandaan van een agent van de Imperiale Ordebewaking die haar dubbelganger ontmoet. Ik schreef hierover een kort verhaal, De zwarte schim, dat in 2018 verscheen in Fantastische Vertellingen (nr 47). Op mijn lijstje van genres voor boeken die ik wilde schrijven, stond ook dat van de ‘space opera’. Omdat mijn korte verhaal een grote wereld suggereerde, was dat wel geschikt om uit te breiden. Maar hoe? Het bevatte een technologie om bij mensen tijdens verre ruimtereizen valse herinneringen in te brengen. Dat schiep mogelijkheden. Vervolgens zag ik de films Flash Gordon en John Carter en mijn verbeelding ging ermee aan de haal. Kon ik zulke beelden geloofwaardig maken in een moderne setting?
Naar de notitieapp
Een idee voor een boek is voor mij pas levensvatbaar als ik ook weet hoe het verhaal gaat eindigen. Ik moet een leuke wending hebben verzonnen en alvast wat manieren om daarnaartoe te werken. Ook moet de wereld voor mijn gevoel groot genoeg zijn. Als ik dan ook nog een paar mooie actiescènes heb verzonnen, begin ik in het verhaal te geloven. Dan werk ik het idee uit in de notitieapp op mijn telefoon. Als het plot in grote lijnen gereed is, maak ik een hoofdstukindeling. Daarbij ga ik na wat op welk moment in het verhaal moet gebeuren. Vervolgens vul ik dat schema verder in, zodat ik ongeveer weet welke scenes er nodig zijn.
Voor De zwarte schim zou het korte verhaal ongeveer de eerste twee hoofdstukken vormen van de twaalf. Maar een paar van de ontdekkingen die hoofdpersoon Angela doet in de climax van dat verhaal moesten naar latere hoofdstukken worden verplaatst. Dat vereiste wel wat denkwerk. Meestal gebruik ik een vaste structuur, waarbij op driekwart van het verhaal een grote wending plaatsvindt. In dit geval kwam de omslag op tweederde van het verhaal en zou er verderop nog een kronkel in het plot komen. Structuren kunnen je helpen bij het plot, maar je moet natuurlijk ook in staat zijn ervan af te wijken.
Klaar om te schrijven
Vervolgens laat ik het document altijd nog een tijd in mijn telefoon staan. Ik blijf er ondertussen bewust en onbewust mee bezig, vul scènes aan en los problemen op. Uiteindelijk is het verhaalidee voor mezelf zo rijk aan inhoud dat ik het kan gaan schrijven. Ik zie dat als het vertellen van het verhaal aan mezelf. Daarom begin ik bij de proloog en schrijf ik het van a tot z, zonder alvast gedeeltes van later in het verhaal op papier te zetten. Doordat ik er al zo lang over heb nagedacht, hoef ik de structuur van het verhaal eigenlijk nooit meer te wijzigen. Het daadwerkelijk uitwerken van het verhaal is daardoor voor mij het kleinste onderdeel van het schrijfproces.
Jij werkt totaal anders dan ik. Ik verzin tijdens het schrijven nog van alles, waardoor geregeld mijn hele verhaal op de schop moet. Het lijkt me wel een stuk prettiger en vooral overzichtelijker werken op de door jouw beschreven manier. Misschien toch eens proberen.