Elke schrijver is anders en wat voor de een goed werkt, kan de ander juist blokkeren. Daarom heb ik verschillende schrijvers gevraagd om te vertellen over hun unieke schrijfproces aan de hand van het thema ‘van idee naar verhaal’. Deze week vertel ikzelf over de georganiseerde chaos van mijn brainstormproces.
Ergens in mijn stapels oude papieren liggen volgeschreven schriften, niet met verhalen, maar met brainstorms óver verhalen. Ik weet niet precies wanneer ik ermee begon, maar er kwam een moment waarop mijn verhalen dusdanig complex werden dat ik de behoefte kreeg om mijn gedachten erover op papier te zetten. Ik stelde mezelf vragen over hoe het plot zou gaan lopen en hoe de achtergrond van het verhaal en de wereld in elkaar zaten, en probeerde al schrijvende de antwoorden te vinden.
Ik schreef al eerder dat ik een extreme outliner ben: ik wil zo veel mogelijk over mijn verhaal weten voordat ik begin aan het schrijven van wat op dat moment al bijna geen eerste versie meer genoemd kan worden. Door te ‘denken met mijn vingers’ voorkom ik dat mijn gedachten in kringetjes gaan ronddraaien, en door mezelf te dwingen om een idee in woorden te vangen, ontstaan vaak weer nieuwe inzichten. Toch zaten er nadelen aan die schriftjes: de lange lappen tekst sprongen van de hak op de tak, waardoor een interessante maar onafgemaakte gedachte gemakkelijk bedolven kon worden onder wat volgde, en het was nagenoeg onmogelijk om iets terug te vinden.
Georganiseerde chaos
Inmiddels heb ik manieren gevonden om die problemen op te lossen. Ik schrijf sinds enkele jaren in Scrivener, een programma dat ideaal is voor de georganiseerde chaos van het schrijfproces dat ik heb ontwikkeld. De eerste stappen bij een nieuw idee zijn nog meer chaos dan georganiseerd: ik laat het ideetje door mijn hoofd gaan, stuur wellicht wat flarden naar een schrijfvriend(in), en schrijf voor mezelf op waar het idee naartoe kan gaan. Daarbij ben ik op zoek naar het emotionele haakje, meestal in de vorm van een innerlijk conflict van de hoofdpersoon; iets dat me overtuigt dat hier écht een verhaal in zit, in plaats van alleen een interessante maar oppervlakkig blijvende situatie.
Zodra ik overtuigd ben, maak ik een Scrivenerproject aan en verplaats ik de relevante (brainstorm)tekst, chatberichten en andere flarden naar een subdocumentje in een map genaamd ‘Brainstorm’. Ik heb een Scrivener-template gemaakt waarin een hele rij brainstormdocumentjes alvast klaarstaat; grotendeels dezelfde vragen die je ook terugvindt in mijn gratis e-book. Meestal begin ik met het invullen van die vragen, om nog net wat dieper te graven in dat emotionele haakje. Al snel duiken er echter ook verhaalspecifieke vragen op, of voeg ik vragen toe op basis van verhaalstructuur, zoals ‘Wat is het midpoint?’. Elke keer dat ik me iets afvraag wat ik niet meteen kan beantwoorden, wordt dat een nieuw documentje in mijn brainstormmap.
Vragen en antwoorden
En dan is het een kwestie van gedachten opschrijven tot ik een antwoord heb. Afgezien van een paar initiële vragen houd ik geen vaste volgorde aan; ik kies de vraag waar mijn aandacht naartoe gaat en spring continu heen en weer. Wanneer ik al schrijvende een vraag heb kunnen beantwoorden, vat ik voor het overzicht de conclusie samen in het ‘synopsis’-vakje van het document en verplaats het naar de map ‘Beantwoorde vragen’. Vervolgens verwerk ik de nieuwe informatie in mijn outline, personagedocumenten, settingencyclopedie, of waar het dan ook maar thuishoort.
Naarmate de outline vordert, verschuiven de vragen vanzelf van grote lijnen naar details. Het komt regelmatig voor dat een brainstorm nieuwe vragen oproept die beantwoord moeten worden voor ik verder kan, of zijsporen die ik opzij wil zetten voor later. Om wijs te worden uit het netwerk van gerelateerde vragen, gebruik ik Wikipedia-achtige links in de tekst om de documentjes aan elkaar te koppelen. De brainstormmap voor mijn korte verhaal Rot(s)profetie telt ruim 10.000 woorden, voor een verhaal van 1500. (Toegegeven: ik was iets te ambitieus begonnen.) De brainstorms over de aankomende novelle Winterwaker zouden een roman van 75.000 woorden kunnen vullen. Om over de vierdelige serie waar ik aan werk maar niets te zeggen…
Een ander zou gek worden van mijn systeem, maar voor mij is het een ideale manier gebleken om in alle vrijheid mijn verhalen te verkennen zonder al te veel de weg kwijt te raken, tot mijn beeld van het verhaal voldoende ‘klopt’ om te gaan schrijven.