Elke schrijver is anders en wat voor de een goed werkt, kan de ander juist blokkeren. Daarom heb ik verschillende schrijvers gevraagd om te vertellen over hun unieke schrijfproces aan de hand van het thema ‘van idee naar verhaal’. Deze week vertelt Antoni Dol over zijn gestructureerde aanpak.
Ik ben geen ‘pantser’: mijn schrijfproces heeft van het begin af een structuur. Ik herschrijf mijn verhalen zelden, omdat ik alles van tevoren heb uitgedacht. Natuurlijk verbeter en corrigeer ik mijn tekst meerdere malen voor het publiceren, maar ik gooi weinig woorden weg omdat ze niet in de structuur passen of omdat de verhaallijnen de verkeerde kant op gaan.
Inspiratie
Waar haal ik mijn ideeën vandaan? Als sciencefictionschrijver volg ik ruimtevaart- en wetenschappelijk nieuws via websites, twitterberichten en documentaires. Soms stuit ik op een kiem van een idee, waarvan ik een notitie maak in OneNote met een link naar de bron. Bijvoorbeeld het bericht dat het diamanten regent op Neptunus (De diamanten eeuw) of dat er een harpoen ontwikkeld is om ruimtepuin op te ruimen (De graveyard orbit). Webpagina’s sla ik op als bookmark, documentaires pauzeer ik om even zo’n notitie te maken.
Concept
Ik schrijf een A4’tje in Word met een concept voor een verhaal. Hierin noteer ik het basisidee, aangevuld met vage gedachten over personages of plot. Ik heb een aantal van deze conceptdocumenten in een map op mijn laptop staan, zoals De Mars Yard en De aardethermostaat die ik misschien nog een keer uitwerk.
Ideevorming
Het wordt serieus als ik een concept kies om uit te werken. Dan groeit het conceptdocument snel. Ik denk na over personages, vul het plot verder aan en vragen die ik mezelf stel schrijf ik op. Regelmatig herlees ik dit document en ik vul het steeds verder aan.
Vragen
Gewoonlijk splitst het conceptdocument zich op in vragen, personages en synopsis. Door onbeantwoorde vragen toe te voegen en antwoorden daarop te formuleren, ontstaat een samenhangende wereld en een logisch verhaal.
Research
Niet alle antwoorden op vragen kan ik zelf verzinnen. ‘Harde’ sciencefiction vraagt om onderzoek (‘Kan je E=MC² in M=E/C², oftewel materie in licht omzetten, zodat je met de snelheid van het licht kan reizen?’). Ik verzamel de resultaten in een researchdocument.
Plotten via synopsis
Uit de beantwoorde vragen en de research ontstaat een avontuur met mensen en techniek in de toekomst. Het plot beklijft door een synopsis te schrijven van een paar regels per scène.
Personages en setting
Nu kan ik personages en settings uitwerken. Ik selecteer online een portretfoto bij personages en gebruik de beschrijvingen daarvan in mijn verhaal. (‘De man had rossig haar, een snor en een uit de kluiten gewassen sik. Het zwarte montuur van zijn bril had een hoge, gebogen neusbrug en ronde glazen met een goudkleurige glans.’). Namen haal ik uit de Name Generator van Scrivener.
Voor settings zoek ik soms ook afbeeldingen, maar settings kunnen ontstaan tijdens het schrijven. Ik moet oppassen voor scènes in een ‘white room’, dus daarop controleer ik later altijd.
Verhaalstructuur
Een goede structuur levert een beter verhaal op. Ik gebruik de verhaalstructuur met negentien plotpunten die K.M. Weiland uitdraagt. Als ik de synopsis heb ingevuld, structureer ik die in een tabel in Word of een ‘Scene Grid’ in de Outliner van Scrivener, zodat het verhaal aansluit op die structuur.
Project in Scrivener
In deze fase zet ik mijn vragen, research en synopsis over in Scrivener. Die handmatige klus zou ik meteen in Scrivener moeten doen, maar de lagere drempel naar Word is in het begin belangrijk. Scrivener biedt opties om de structuur te visualiseren, status, doelen en voortgang bij te houden. En om scènes te schrijven natuurlijk.
Scènes schrijven
Meestal schrijf ik scènes in de volgorde van de synopsis, soms kies ik er één waar ik zin in heb. In mijn huidige project schreef ik de eerste scène en de climax eerst, omdat die naadloos op elkaar aan moesten sluiten.
Tijdens het schrijven kan ik scènes toevoegen, overbodige scènes verwijderen en scènes verplaatsen door ze in Scrivener te verslepen.
Ik gebruik alle mogelijke digitale hulpmiddelen: woordenboek, thesaurus, taaladvies, spelling, leenwoorden, vervoegingen en vertalingen.
Initiële versie
De “First Draft” is compleet als ik alle scènes geschreven heb. Ik compileer het resultaat naar een 1.0-versie in Word en zet die een maand “in de ijskast”.
Later redigeer ik die versie tot een die naar proeflezers gaat. Hun feedback verwerk ik tot een verbeterde versie, die ik na correctie als de 4.0-versie bewaar. Daar kan ik een boek van maken.