Algemene schrijfadviezen, hoe interessant ook, kunnen soms wat abstract blijven. Daarom geef ik op deze plek concrete feedback op ingezonden verhaalfragmenten. Ik analyseer wat er goed gaat in het fragment, maar wijs ook verbeterpunten aan. Ook een tekst insturen? Hier vind je details.
Het fragment
Deze aflevering wordt een beetje anders dan normaal. Onderstaand fragment komt uit een tekst van Merel van den Hurk die we een tijdje geleden bespraken in een van mijn schrijfgroepen. Ik heb haar toestemming om de tekst hier te delen, en bovendien om te laten zien hoe ze onze feedback gebruikt heeft om de tekst te verbeteren.
There were voices, but they seemed to come from miles away.
I breathed in and caught a whiff of something acidic, something that reminded me of whisky. It prickled my nose just enough to pull me a little closer to consciousness.
“Miss? Excuse me, Miss? Can you hear me?”
I thought I had opened my eyes, but I could only see darkness. My head was pounding.
“Miss, are you alright?”
Hands pulled at my shoulder. I heard something squelch right beside me, and another pair of hands cradled my head as I rolled over like a limp doll.
Someone gasped.
“Tsera!”
I smelled something else, something metallic and coppery.
There was more squelching, rapidly coming closer. Footsteps, from at least two more people. One of them walked right up to me and laid two warm fingers in my neck.
“How long has she been lying there, you think?” said the corresponding woman’s voice. Her tone was curt, to the point.
“Judging by the blood, I’d say she’s been here for a while,” said a deep and authoritative male voice. “Most of it is already dry.”
My head swam too much to assess anything about my situation. I wanted to speak, but all that escaped my throat was a groaning, gurgling noise.
“Turn her back on her side,” said the woman who had felt my pulse. She got up and walked away. “Make sure she doesn’t choke.”
Two pairs of hands rolled me back. The ground was cool and soggy against my cheek.
“We need to find a healer,” the woman said a few yards away. “We can’t do anything without Nibh.”
The man with the deep voice sighed. “She didn’t choose a great time to go tapping.”
Merel van den Hurk
Het is een mooi en sfeervol geschreven fragment over een personage dat blijkbaar gewond is geraakt en, nauwelijks bij bewustzijn, door onbekenden wordt gevonden. Er zijn heel veel dingen die goed gaan. De situatie is spannend, de dialoog klinkt natuurlijk en brengt de urgentie duidelijk over, en de beschrijvingen zijn sfeervol en passend.
Waar ik wat moeite mee heb is het perspectief, dat niet helemaal consistent lijkt. Op sommige momenten zitten we zeer dicht op het personage: meteen in de eerste zin al, het eerste dat ze meekrijgt als ze bij bewustzijn komt. We krijgen geuren, geluiden en andere sensaties mee zoals zij ze ervaart, met als mooi voorbeeld ‘The ground was cool and soggy against my cheek.’ Ik kan me goed voorstellen dat dat een van de weinige dingen is die het personage in haar staat duidelijk meekrijgt.
Toch suggereren andere zinnen een afstandelijker perspectief. Kijk bijvoorbeeld naar ‘just enough to pull me a little closer to consciousness’, of verderop ‘My head swam too much to assess anything about my situation.’ De inhoud van deze zinnen lijkt in strijd met de vorm: als je nauwelijks bij bewustzijn bent, kun je dan wel in zulke heldere bewoordingen je situatie uitleggen?
Daarbij lijkt de hoofdpersoon meer mee te krijgen van wat er gebeurt dan in haar situatie mogelijk is. ‘As I rolled over like a limp doll’ lijkt een beschrijving van een toeschouwer die het ziet gebeuren. De beschrijvingen van wie wat doet of zegt lezen bovendien alsof de ikpersoon meer overzicht heeft dan ze kan hebben, zwaargewond en maar half bij bewustzijn. Logischerwijs zouden de beschrijvingen meer naar binnen dan naar buiten gericht zijn: meer wat het personage denkt en wat ze in haar lichaam voelt, dan wat er precies om haar heen gebeurt.
Welke ‘afstand’ tot je hoofdpersoon je hanteert is een keuze, waarbij geen goed of fout is. Het belangrijkste is om consistent te zijn, en dat kan hier nog wat verbeterd worden.
De nieuwe versie
Merel nam deze feedback mee en kwam twee weken later met een verbeterde versie. Ze was tegelijk ook aan het experimenteren met de keuze voor eerste of derde persoon, en besloot ook dat in deze versie aan te passen. Ik hoor weleens dat de eerste persoon automatisch zorgt dat je dichter op het personage zit, maar daar ben ik het niet mee eens. Ja, een ‘ik-verhaal’ leest anders dan een ‘hij/zij-verhaal’, maar die afstand zit minstens net zo veel in de details en formuleringen die je kiest, en onderstaand fragment bewijst dat.
There were voices, but they seemed to come from miles away.
She breathed in and caught a whiff of something acidic, something that reminded her of whisky. It prickled her nose, and the voices came closer.
“Miss? Excuse me, Miss? Can you hear me?”
Her head was pounding. Something squelched right beside her.
“Miss, are you alright?”
She tried to answer, but the sound didn’t escape her throat. Her body didn’t move either, and panic shot through her like a bolt of electricity.
Hands pulled at her sides, and someone gasped. Everything slid in and out of focus. There was more squelching. Footsteps, probably.
Why couldn’t she get her body to move? What happened? At least there was someone there.
Help me, please, she thought with all her might when her voice once again failed her. Maybe if she thought it forcefully enough, whoever was there beside her would hear it. Or feel it. Anything.
“Her eyes are open, check if she’s still alive.”
“Miss? Can you hear me?” Two warms fingers were placed in her neck. The silence lasted forever. “She’s still alive!”
“Turn her on her side, make sure she doesn’t choke.”
They rolled her back, and the ground felt cool and soggy against her cheek.
The voices drifted further away and became a jumble of words. Isla strained to focus on what they were saying. The pain throbbing through her head kept grabbing her attention, and it was tempting to just let go and sink back into the dark.
Merel van den Hurk
Het vorige fragment beschreef hoe het personage zich voelde; hier beleven we het met haar mee. Vergelijk bijvoorbeeld:
It prickled my nose just enough to pull me a little closer to consciousness.
vs.
It prickled her nose, and the voices came closer.
In de eerste zin lijken de stemmen van mijlen ver weg te komen. Wat er daadwerkelijk gebeurt is dat het personage helderder wordt, maar hoe ze dat zelf beleeft is dat de stemmen duidelijker worden, dus ‘dichterbij’. Mooi gevonden.
Er is in deze versie ook veel meer aandacht voor het innerlijk van de hoofdpersoon.. Het is makkelijker om met haar mee te leven terwijl ze probeert om hulp te vragen maar geen geluid uit haar keel krijgt, probeert te bewegen maar geen controle over haar lichaam heeft.
De situatie om haar heen is veel onduidelijker geworden – en in dit geval is dat een verbetering. Er is geen enkele aanwijzing wie wat zegt of zelfs hoeveel personen er ongeveer zijn. Vergelijk:
Footsteps, from at least two more people. One of them walked right up to me and laid two warm fingers in my neck.
vs.
Two warms fingers were placed in her neck.
Dat is alles wat het personage meekrijgt, en dus alles wat we als lezer hoeven te weten. Hetzelfde geldt voor de weggelaten stukken dialoog: het is logisch dat een zo zwaargewond persoon niet woord voor woord verstaat wat er gezegd wordt. Door slechts flarden van de situatie mee te geven, versterkt Merel hier de indruk van een personage dat, hoe graag ze ook zou willen, nauwelijks weet wat er aan de hand is. En dat was precies de bedoeling.
Jouw verhaal in deze rubriek terugzien?
Ik help je graag met gratis feedback op een verhaalfragment van ongeveer 300 woorden. Klik hier voor meer informatie over het opsturen van je tekst.