Algemene schrijfadviezen, hoe interessant ook, kunnen soms wat abstract blijven. Daarom geef ik op deze plek concrete feedback op ingezonden verhaalfragmenten. Ik analyseer wat er goed gaat in het fragment, maar wijs ook verbeterpunten aan. Ook een tekst insturen? Hier vind je details.
Het fragment
Deze keer hebben we te maken met een tafereel dat in menig (middeleeuws) fantasyverhaal voorkomt: een reiziger arriveert bij een taveerne. De schrijver, die graag anoniem blijft, was vooral op zoek naar feedback over de manier waarop de beschrijving van de ruimte in het verhaal verwerkt is.
Kracht zettend op de zware houten deur, om deze open te krijgen ondanks de gure herfstwind die er tegen aan blies, stapte Steffen de taveerne binnen en werd meteen begroet door het knapperende haardvuur aan het einde van de ruimte. Rondom de stenen haard stonden een paar met rood beklede houten stoelen, klaar voor vermoeide reizigers om uit te rusten. De geur van het vuur vermengd met het verse brood vulde de ruimte en creëerde een behagelijke sfeer.
Door de met kaarslicht verlichtte ruimte heen stonden donker massief houten tafels netjes in een rij neergezet. In de meeste taveernes waar Steffen kwam stonden de tafels kris kras door elkaar, dus dit was een opvallend element. Het paste bij de wat netter ingerichte taveerne en diens publiek.
Ook aan de binnenkant waren dezelfde leistenen te zien, gesteund door stevige houten balken en het geheel een solide uiterlijk gaven, die de reiziger deed denken aan de sterke benen van een paard.
Steffen besloot om aan te schuiven aan de bar, die van hetzelfde soort hout gemaakt was als de rest van de inrichting. De er achter opgestapelde vaten wijn en bier zagen er aanlokkelijk uit. Denkend aan een warme maaltijd nam de man plaats op één van de krukken aan de lange bar.
Al snel kwam de waard naar hem toe. De rode tinten door het grijzende haar heen verraadde dat de man in zijn jongere jaren roodharig was. Zijn blauwe ogen stonden vriendelijk en de lijntjes in zijn gezicht tekende een hartelijke glimlach op het gezicht van de man. Zijn witte schort viel soepel om zijn slanke postuur.
“Waar kan ik u mee helpen?” De stem was passend bij de man die voor hem stond. Rustig, maar krachtig en kordaat.
“Graag wat er op uw menu staat voor deze avond en een flinke hoeveelheid bier.”
Anoniem
Algemeen
De schrijver zet succesvol de sfeer neer van een goede taveerne waar de reiziger waarschijnlijk een uitstekende maaltijd te wachten staat. Dat zit in de nette inrichting en stevige constructie, maar ook in kleinere details zoals de beklede stoelen. Een paar keer heeft hoofdpersoon Steffen een associatie bij wat hij ziet, wat helpt om kleur te geven aan de beschrijving.
Toch heb ik nog niet helemaal het gevoel dat ik met Steffen meeleef. Het voelt alsof het verhaal wordt stopgezet om een zo nauwkeurig mogelijk plaatje te schilderen van het interieur van de taveerne. Er komen treffende details langs, maar hebben we die ook allemaal nodig? En allemaal op dit moment? Staat Steffen uitgebreid stil bij de details van de inrichting, of heeft hij vooral honger?
Mijn algemene advies zou zijn om niet (meteen) alle details te willen geven. Wat is het allerbelangrijkste dat de hoofdpersoon opvalt? In dit geval zijn dat misschien de behagelijke geur en de netjes neergezette tafels met hun suggestie van kwaliteit. Andere details kun je dan eventueel bewaren tot de hoofdpersoon er iets mee doet of een specifieke reden heeft om ernaar te kijken, zodat de scène niet ‘op pauze’ hoeft voor die informatie.
Details
Kijkend per alinea kom ik een aantal specifieke punten tegen waar de beschrijvingen soepeler kunnen.
Kracht zettend op de zware houten deur, om deze open te krijgen ondanks de gure herfstwind die er tegen aan blies, stapte Steffen de taveerne binnen en werd meteen begroet door het knapperende haardvuur aan het einde van de ruimte.
Inhoudelijk een sterke opening, met een veelzeggend contrast tussen de gure herfstwind buiten en het knapperende haardvuur binnen. Toch leest de zin stroef. De constructie is niet helemaal logisch: ‘kracht zettend’ gebeurt door de gekozen vorm tegelijk met ‘stapte binnen’ en ‘werd begroet’, terwijl het eigenlijk gaat om drie dingen die kort op elkaar volgen. Het beeld is ook ietwat verwarrend. Bij kracht zetten op een deur denk ik aan duwen, maar de tegenwerkende wind suggereert trekken.
Ik denk dat het verstandig is om deze zin in tweeën te splitsen. De eerste zin wordt dan bijvoorbeeld: ‘Door de gure herfstwind moest Steffen hard trekken om de zware houten deur open te krijgen.’
Rondom de stenen haard stonden een paar met rood beklede houten stoelen, klaar voor vermoeide reizigers om uit te rusten. De geur van het vuur vermengd met het verse brood vulde de ruimte en creëerde een behagelijke sfeer.
Geur is altijd goed om een sfeer neer te zetten!
De rode stoelen dragen bij aan het beeld van kwaliteit, maar de vraag is hoeveel dit detail toevoegt naast de nette tafels. Het zou wel iets toevoegen als Steffen verlangt om erin neer te ploffen, in plaats van de hypothetische vermoeide reizigers. Dat maakt het logischer dat de tekst er aandacht aan besteedt, en je krijgt als lezer zijn gemoedstoestand mee.
Door de met kaarslicht verlichtte ruimte heen stonden donker massief houten tafels netjes in een rij neergezet. In de meeste taveernes waar Steffen kwam stonden de tafels kris kras door elkaar, dus dit was een opvallend element. Het paste bij de wat netter ingerichte taveerne en diens publiek.
Mooi dat Steffen de taveerne beoordeelt op basis van hoe de tafels zijn neergezet. Misschien kan daar nog iets meer mee gedaan worden: is hij opgelucht? Alvast bang voor de rekening? Of had hij het al verwacht? Dit zou de wat stroeve conclusie van het stukje kunnen vervangen, bijvoorbeeld: ‘… door elkaar, dus hij was blij om deze keer een nettere inrichting aan te treffen.’
Deze schrijver neigt af en toe naar wat stijfjes taalgebruik, zoals ‘dit was een opvallend element’. Misschien past het hier bij het personage, maar het is een valkuil die ik vaker tegenkom: té netjes en schrijftalig willen schrijven. Tenzij je heel bewust voor die stijl kiest, heeft een verhaal meestal baat bij wat lossere, spontanere bewoordingen.
Er is nergens genoemd of er andere gasten aanwezig zijn. Verwijst ‘publiek’ hier naar mensen die Steffen ziet zitten, en ziet hij aan hun kleding en houding dat het nette mensen zijn? Of is het leeg en concludeert hij uit de uitstraling van de herberg dat hier vast alleen nette mensen komen?
Ook aan de binnenkant waren dezelfde leistenen te zien, gesteund door stevige houten balken en het geheel een solide uiterlijk gaven, die de reiziger deed denken aan de sterke benen van een paard.
Hier ben ik even in de war: waar zitten die leistenen? Mijn eerste associatie is dakbedekking, en die zie je als het goed is niet aan de binnenkant. Maar misschien is dat duidelijker voor wie de eerdere beschrijving heeft gelezen waar dit naar lijkt te verwijzen.
De vergelijking met paardenbenen is erg leuk: niet helemaal voor de hand liggend, maar juist daarom veelzeggend over het personage.
Steffen besloot om aan te schuiven aan de bar, die van hetzelfde soort hout gemaakt was als de rest van de inrichting. De er achter opgestapelde vaten wijn en bier zagen er aanlokkelijk uit. Denkend aan een warme maaltijd nam de man plaats op één van de krukken aan de lange bar.
Houdt Steffen zich op dit moment echt bezig met het materiaal van de bar? Die informatie lijkt me onnodig. De aanlokkelijke vaten bier en wijn zijn daarentegen wél erg passend.
Het is wat dubbel om hem eerst te laten besluiten om aan te schuiven en daarna daadwerkelijk plaats te nemen; ik zou een van de twee weghalen.
Al snel kwam de waard naar hem toe. De rode tinten door het grijzende haar heen verraadde dat de man in zijn jongere jaren roodharig was. Zijn blauwe ogen stonden vriendelijk en de lijntjes in zijn gezicht tekende een hartelijke glimlach op het gezicht van de man. Zijn witte schort viel soepel om zijn slanke postuur.
“Waar kan ik u mee helpen?” De stem was passend bij de man die voor hem stond. Rustig, maar krachtig en kordaat.
“Graag wat er op uw menu staat voor deze avond en een flinke hoeveelheid bier.”
Het is niet nodig om aan lezers uit te leggen dat de man roodharig is geweest; die conclusie kunnen ze zelf trekken. Verderop vraag ik me af waarom er niet gewoon ‘op zijn gezicht’ staat; ‘de man’ herhalen is onnodig en leest stroef.
De dialoog is simpel en doeltreffend, en hier heb ik voor het eerst in dit stukje het idee dat ik Steffens stemming meekrijg: het kan hem niet schelen wat hij te eten krijgt, als er maar genoeg alcohol bij zit. Hij zal geen gemakkelijke reis hebben gehad!
Jouw verhaal in deze rubriek terugzien?
Ik help je graag met gratis feedback op een verhaalfragment van ongeveer 300 woorden. Klik hier voor meer informatie over het opsturen van je tekst.