Het lijkt de grootste tegenstelling in de schrijfwereld: de ‘plotters’ tegenover de ‘pantsers’, de ‘architects’ tegenover de ‘gardeners’, de ‘outliners’ tegenover de ‘discovery writers’. De ene groep bedenkt eerst precies hoe het verhaal gaat lopen en begint dan pas met schrijven, de andere begint vanuit een vaag idee en ziet wel waar het schip strandt.
Ik ben zelf (zoals de meeste schrijvers, denk ik) begonnen als ‘discovery writer’. Je leest een boek ten slotte van voren naar achteren, dus dat lijkt ook een logische manier om het te schrijven. Tegenwoordig noem ik mezelf een extreme outliner. Voor mijn verhaal Winterwaker heb ik een outline waarin ik per scène tot in detail beschrijf wat er gebeurt en hoe de hoofdpersoon dat beleeft. Je zou kunnen zeggen dat ik alleen nog de plaatjes hoef in te kleuren. Voor sommige schrijvers zou alle lol er dan af zijn, maar voor mij valt er tijdens het schrijven nog genoeg te beleven.
Storyboard en acteurs
Als het over outlines gaat, denk ik vaak aan hoe een film gemaakt wordt. Nooit begint een regisseur met een acteur en een locatie om van daaruit gaandeweg te ontdekken waar de film over gaat. Er wordt een script geschreven, een storyboard getekend, er worden acteurs gecast, locaties uitgezocht en sets gebouwd. Alles wordt tot in de puntjes voorbereid – en als het uiteindelijk tijd is om te filmen, is dat nog steeds een creatief proces.
Wanneer ik scènes uitwerk aan de hand van mijn outline, is het alsof ik na het werk aan script en storyboard eindelijk de acteurs aan het werk mag zien. Ik heb van te voren bedacht wie de personages vanbinnen zijn, wat hun doelen en dromen zijn en waar ze mee worstelen; nu ‘ontdek’ ik hoe ze dat in dialoog en handeling naar buiten brengen. Ik stap met ze mee de omgevingen in die ik eerder alleen nog maar geschetst had, en die nu door specifieke details tot leven komen.
Non-lineair schrijven
Natuurlijk is het maken van een outline zelf óók een creatief proces. Geen enkel idee springt als uitgewerkt verhaal op de pagina. Iedere schrijver start met een paar losse ingrediënten, om die vervolgens verder te onderzoeken en uit te werken. Het enige verschil is of je dat op een lineaire of non-lineaire manier doet. Of je het verhaal ‘ontdekt’ van begin naar eind, of van overzicht naar detail.
Ik begin graag vanuit het totaalplaatje. Als ik de globale vorm van het verhaal weet, begin ik specifiekere gebeurtenissen in te vullen en personages uit te werken. Ik spring van hot naar her door de verhaallijn en achtergronden, vul gaten in, pas dingen aan, en elk nieuwe idee vraagt weer om veranderingen op andere plekken. Ik ‘ontdek’ het verhaal terwijl ik bezig ben, net zo goed als iemand die van voren naar achteren werkt. Ik schrijf het alleen niet meteen in uitgewerkte scènes en dialogen op.
Tussenvormen
Zoals de meeste schijnbare tegenstellingen is ook de ‘plotters vs. pantsers’-discussie natuurlijk eigenlijk een spectrum. De meeste schrijvers combineren de twee technieken op de een of andere manier. Je kunt bijvoorbeeld…
- … een gedetailleerde outline van voren naar achteren ‘ontdekkend’ schrijven.
- … een paar hoofdgebeurtenissen plannen en dan van punt naar punt schrijven.
- … met een vaag plan beginnen, en halverwege alsnog een outline uitwerken voor de rest.
- … halverwege je outline uit het raam gooien omdat het verhaal tóch anders wordt naarmate je de personages beter leert kennen.
Het is maar net hoe jouw unieke brein met verhalen omgaat, op dit punt in je leven, en voor dit verhaal. Maar welke manier ook bij je past, elk schrijfproces is een ontdekkingstocht om van een idee een verhaal te maken.